Grote infrapartijen – Techniek Nederland, Bouwend Nederland, Vereniging van Waterbouwers, MKB Infra, Cumela en NLingenieurs – waarschuwen dat er structureel geld ontbreekt om de Nederlandse infrastructuur toekomstbestendig, betrouwbaar en dus veilig te maken. Onder andere bruggen, vaarwegen, sluizen en andere vitale onderdelen zijn binnen afzienbare tijd aan onderhoud of zelfs vervanging toe. Het probleem is dat veel werkzaamheden stilliggen. Diverse nieuwe infraprojecten komen ook maar niet van de grond.
In 2016 was de Merwedebrug in de A27 maandenlang afgesloten voor zwaar verkeer. Volgens deskundigen stond de brug ‘op instorten’ en ontsnapte ons land ternauwernood aan een ramp. De Merwedebrug is geen uitzondering: een groot deel van de Nederlandse bruggen, viaducten, sluizen en andere infrastructurele werken is kort na 1950 gebouwd en dringend toe aan onderhoud of vervanging. Recentelijk is een aantal bruggen en sluizen buiten gebruik gesteld. Ook andere maatregelen veroorzaken stremmingen voor scheepvaart of wegverkeer.
Om diverse redenen vertraagt de voorbereiding en uitvoering van veel infrawerk. Zo heeft de stikstof-impasse de start van negen cruciale infraprojecten met een totale waarde van 1,4 miljard euro geblokkeerd. Bij Rijkswaterstaat is in 2021 geen geld meer beschikbaar voor nieuwe beheer- en onderhoudscontracten van bestaande infrastructuur. Dit heeft als gevolg dat onderhoudscontracten ter waarde van 450 miljoen euro niet op de markt komen. Gemeenten komen ook voor hun infrastructurele projecten middelen tekort.
Bureau Berenschot berekende dat de gemeenten in Zuid-Holland 20-25% minder uitgeven aan infrastructuur. Als we dit uitbreiden naar de situatie voor heel Nederland betekent dit een jaarlijkse bezuiniging van ongeveer 1 miljard euro. TNO heeft juist becijferd dat de begroting voor infraprojecten 2 tot 3 miljard euro moet toenemen om de Nederlandse infrastructuur op orde te houden.
De brede infracoalitie roept minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat op om beheer en onderhoud zo snel mogelijk vlot te trekken. Doekle Terpstra, voorzitter van Techniek Nederland, vindt dat de minister budget moet gebruiken dat nu op de plank ligt. Terpstra: ‘Het geld is beschikbaar, maar zit in een ander potje. De minister moet dat zo snel mogelijk vrijmaken om ongelukken te voorkomen.’ Ook Carla Moonen, bestuursvoorzitter van Koninklijke NLingenieurs, dringt aan op voldoende financiële middelen voor beheer en onderhoud en de aanleg van nieuwe infrastructuur waaronder spoorlijnen. ‘Nederland heeft wereldwijd een uitstekende naam als integraal ontwerper van infrastructuur en dan moet je in eigen land het goede voorbeeld geven.’
Wim van Mourik van Cumela vindt dat Rijkswaterstaat geld dat vrijkomt door uitstel van grote infrastructurele projecten zou moeten besteden aan onderhoud. ‘Zo houden we Nederland in elk geval bereikbaar. De minister moet daarop acteren en voorkomen dat Nederland en onze bedrijven stil vallen.’ Voorzitter van de Vereniging van Waterbouwers Hendrik Postma: ‘Het onderhoud van de kust en de vaarwegen is cruciaal. De waterveiligheid van Nederland mag niet in het geding komen en vraagt om zowel beheer en onderhoud en de allocatie van budgetten voor nieuwe infrastructuur.’
Volgens de infracoalitie is er structureel 4 miljard euro per jaar nodig om de Nederlandse infrastructuur up-to-date te houden. Zij dringen erop aan dat het onderwerp bij de formatie van een nieuw kabinet hoog op de agenda komt. Voorzitter Philip van Nieuwenhuizen van MKB Infra: ‘Den Haag moet extra geld beschikbaar stellen dat uitsluitend mag worden aangewend voor gemeentelijke infraprojecten. Die projecten zijn noodzakelijk om de infrastructuur toekomstbestendig te maken in verband met zware regenval en een toename van droge periodes als gevolg van klimaatverandering.’
De impasse in de infrasector brengt niet alleen veiligheidsrisico’s met zich mee, maar kan ook banen kosten. De krimp van 2,8 miljard euro die nu dreigt, staat voor ongeveer 16.500 arbeidsjaren. Voorzitter Maxime Verhagen van Bouwend Nederland wijst erop dat investeringen in de infrastructuur een hoog rendement hebben: ‘Elke euro die je in de infra steekt, levert fors extra economische activiteit op. Zo helpen we onszelf uit de crisis.’
Het achterstallig onderhoud van de Nederlandse infrastructuur is geen probleem waarmee we gaandeweg mee te maken krijgen. Het vervoer over weg en water ondervindt er nu al bijna praktisch hinder van.